(2209) Psalm 22:9
Mijn beendren kan ik tellen, een voor een.
Mijn beendren kan ik tellen, een voor een.
Hun boos gezicht beschouwt dit wel tevreen.
Z' ontzien zich niet, om met mijn tegenheen,
Hun geest te strelen,
En onder zich mijn kleedren te verdelen;
Verhard in 't kwaad, Kan hun geen spel verdrieten.
Zij werpen 't lot, wat ieder zal genieten
Van mijn gewaad.