Gij, die God vreest, gij allen prijst den HEER';
Dat Jakobs zaad Zijn groten Naam vereer';
Ontzie Hem toch, o Israel, en leer
Vertrouwend wachten.
Wie mij veracht', God wou mij niet verachten,
Noch oor noch oog Van mijn verdrukking wenden;
Maar heeft verhoord, wanneer ik uit d' ellenden
Riep naar omhoog.