Wijk af van 't kwaad, en sta, met al uw krachten,
Het goede voor, in weldoen onvermoeid,
Woon eeuwig hier in late nageslachten;
Want God, die 't recht, waardoor Zijn heilrijk bloeit,
Op 't hoogst bemint, bewaart hen, die 't betrachten,
Maar 't goddloos zaad wordt door Hem uitgeroeid.