Hun zwaard deed hen dit land niet erven;
Hun arm deed hen geen heil verwerven;
Maar Uwe rechterhand, Uw macht,
Heeft hun dien voorspoed toegebracht;
De glans van 't Goddlijk aangezicht
Heeft hen de zege weg doen dragen;
Want Gij omscheent hen met het licht
Van Uw genadig welbehagen.