Ons hart heeft zich van U, in noden,
Niet afgekeerd tot valse goden,
En onze gang week niet van 't pad,
Dat Gij ons voorgeschreven hadt;
Al hebt G' ons, in Uw toornegloed,
Verpletterd in een plaats der draken;
En ons verdrukt en bang gemoed
De doodsvalleien doen genaken.