Mijn geroep, uit angst en vrezen,
Klimt tot God, het Opperwezen,
God, die in mijn ongeval,
D' oren tot mij neigen zal.
'k Zocht Hem in mijn bange dagen;
'k Bracht de nachten door met klagen;
'k Liet niet af, mijn hand en oog,
Op te heffen naar omhoog.