Gij hebt weleer van hem, dien Gij geheiligd hadt,
Gezegd in een gezicht, dat zoveel troost bevat:
"Ik heb bij enen held voor Isrel hulp beschoren,
Hem uit het volk verhoogd; hem had Ik uitverkoren;
'k Heb David, Mijnen knecht, Mijn gunsteling gevonden
En hem met heilge zalf aan Mij en 't rijk verbonden."