"Ik zal integendeel, al wie hem wederstaat
Verplettren voor zijn oog, en plagen, wie hem haat.
Mijn trouw zal met hem zijn, Mijn goedheid hem geleiden,
Zijn macht zal in Mijn Naam zich over d' aard' verspreiden;
Zijn hand de grote zee, zijn schepter de rivieren,
Door Mijn geducht bestel, met roem en eer bestieren."