Gans Moab buigt zich dienstbaar neer
Erkent mij voor zijn Opperheer,
Daar 't, van zijn hogen troon gestort,
Verachtlijk mij ten waspot wordt.
Ik werp mijn schoen op Edoms grond,
Op Edom, 't welk mijn macht weerstond.
'k Juich over u, o Palestijne,
Als ik in zegepraal verschijne.