Hoor, HEER', mijn stem naar Uw goedgunstigheid,
En geef mij naar Uw rechten kracht en leven,
Zij naadren mij, wier list mijn val bereidt;
Zij zijn in 't kwaad, in 't listig kwaad bedreven,
En wijken van Uw wet, zo wijd verleid,
Terwijl zij zich aan boosheid overgeven.