(11) Wees mij genadig
1. Wees mij genadig, mensen belagen mij.
Balling gestadig, wie keert het tij?
Ja, zovelen zijn het die mij benauwen.
Toch in mijn bangste uur
blijf ik op U vertrouwen, Heer,
op God, wiens woord ik prijzen zal.
Wat kan een mens mij aandoen?

Refrein:
Doe mijn tranen in uw kruik,
laat er geen verloren gaan.
Want de zwerftochte van mijn leven
zal bij U beschreven staan.

2. Hoe kan ik vluchten, wegvliegen naar het licht?
Nooit meer te duchten duister gerucht?
Ja, onder uw vleugels wil ik vertoeven.
Ik roep tot U, mijn God:
bepleit voor mij mijn rechtsgeding,
zodat ik voor uw aangezicht
wandelen mag ten leven. Refrein

3. U hoort mijn bede, mijn hart is nu gerust.
’k Ben mij uw vrede nu weer bewust.
Uw Naam zal ik loven onder de volken.
Waak op mijn ziel, ontwaak!
De dag breekt aan, het licht verschijnt.
Tot aan de wolken reikt uw trouw,
hemelhoog uw goedheid. Refrein