(18) De HERE is Koning, De HERE is Koning
1. De HERE is Koning, de HERE is Koning,
met majesteit heeft Hij zich bekleedt.
De HERE heeft zich bekleedt,
de HERE heeft zich bekleedt.

tegenstem:
1. De HERE is Koning,
met majesteit heeft Hij zich bekleedt.

2. Hij heeft zich met kracht omgord,
vast staat nu de wereld, zij wankelt niet.
Uw troon staat vast van oudsher,
van eeuwigheid zijt Gij.

3. Stromen verheffen, O HERE,
stromen verheffen hun stem,
stromen verheffen hun bruisen
boven de stemmen van vele waat’ren.

tegenstem:
3. Stromen verheffen hun bruisen
boven de stemmen van vele waat’ren.

4. Van geweldige baren der zee,
is de HERE geweldig in de hoge.
Uw getuigenissen zijn zeer betrouwbaar,
de heiligheid is uw huis tot sieraad.

5. O, HERE tot in lengte van dagen,
halleluja,
O, HERE tot in lengte van dagen,
halleluja,

tegenstem:
5. De heiligheid is uw huis tot sieraad,
O HERE, tot in lengte van dagen.
De HERE is Koning