(28) Halleluja, halleluja. Ik zal de HERE...
1. Halleluja, halleluja.
Ik zal de HERE van ganser harte loven,
in de kring der oprechten en in de vergadering.
Groot zijn de werken des HEREN,
na te speuren door allen
die er behagen in hebben.

Refrein:
Want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid,
want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

2. Majesteit en luister is zijn doen
en zijn gerechtigheid houdt eeuwig stand.
Hij heeft voor zijn wond’ren
een gedachtenis gesticht;
genadig en barmhartig is de HERE.
Hij gaf spijze aan wie Hem vrezen
en gedenkt voor eeuwig zijn verbond. Refrein

3. Hij deed zijn volk
de kracht van zijn werken kennen
door hun de erve der heidenen te geven.
De werken zijner handen zijn waarheid en recht,
betrouwbaar zijn al zijn bevelen,
vastgesteld voor immer en altoos,
volbracht in waarheid en oprechtheid. Refrein

4. Hij heeft aan zijn volk verlossing gezonden.
Hij heeft zijn verbond van eeuwig verordend.
Heilig en geducht is zijn Naam.
De vreze des HEREN is ’t begin der wijsheid,
een goed inzicht hebben allen die ze betrachten.
Zij lof houdt eeuwig stand. Refrein