Ik zei: Genees mij, Heer, door uw gena.
Ik zondigde voor U.
Maar maak dat deze valsaard van mij ga,
van wiens bezoek ik gruw.
"Sterft hij niet haast, en gaat zijn naam voorbij?"
Zo denkt hij in zijn hart,
en veinst wel aan mijn sponde medelij,
maar hoont mij op de markt.