Maar God geeft voor mijn leven 't onderpand,
Hij redt mij uit het graf met eigen hand.
Vrees niet, wanneer een rijke zich verrijkt
en in zijn huis met al zijn schatten prijkt.
Eens daalt berooid hij in het donker af,
geen penning neemt hij met zich mee in 't graf.
Hij moet het al op aarde achterlaten.
Zijn heerlijkheid zal in de dood niet baten.