(53) Heel de schepping, prijs de Heer
1. Heel de schepping, prijs de Heer!
Al zijn werken, geeft Hem eer!
En gij, engelen in koor:
Zingt uw gloria ons voor!

2. Zegent Hem, gij zon en maan,
sterren in uw vaste baan,
laat uw licht in volle schijn
voor de Heer een loflied zijn.

3. Alle wind en alle weer,
alles wat er gaat te keer,
angstaanjagend in uw kracht,
weest de weerklank van Gods macht.

4. Licht en donker, dag en nacht,
strenge winter, zomer zacht,
ieder op zijn eigen tijd,
zingt een lied de Heer gewijd.

5. Berg en heuvel, rots en dal,
klaterende waterval,
geeft luidkeels de echo weer
van de jubel tot zijn eer.

6. Alles wat op aarde groeit,
wat ontkiemt en wat er bloeit,
weest een kleurig lofgedicht
voor zijn vriend’lijk aangezickt.

7. Vogels, vissen, wild en vee,
dieren hoog en laag, doe mee,
ieder met uw eigen stem,
in het feestconcert voor Hem.

8. En gij mensen, allen saam,
zegent nu de hoge Naam,
voegt u in het grote koor
van zijn volk de eeuwen door,

9. Want in ’t dodelijke uur
gaat Hij voor ons door het vuur
en Hij zal ons op doen staan
om Hem achterna te gaan.

10. Al wat leeft, wees welgemoed,
looft de Heer, want Hij is goed.
Zegent Hem dan, hier en nu,
want zijn goedheid zegent u.