(59) Weest niet bezorgd
1. Weest niet bezorgd; uw leven
is meer dan kleed en brood.
Zou Hij die dat gegeven heeft
niet kennen al uw nood?
Gaat gij het gras niet te boven?
Hoe bloeit het eer het verdort?
Vreest dan niet kleingelovig
dat gij vergeten wordt.

2. Ziet hoe Hij kleedt de bomen
en bloemen van het veld.
Hij voedt de zorgeloze vo-
gels, spelend ongeteld:
zou Hij ook u dan niet kleden,
de kinderen die Hij kent,
niet horen de gebeden
van wie zich tot Hem wendt?

3. Zoekt eerst het Rijk, uw Vader
schenkt alles bovendien,
Hij zal u niet beschamen, maar
zijn goedheid u doen zien.
Weest niet bezorgd tegen morgen,
want elke dag heeft zijn kwaad
en heeft zijn eigen zorgen,
’t is God die met u gaat.