Vorige pagina

God riep een koning die voor Hem zou strijden,
God riep een herder die zijn volk zou weiden,
om wolven van de schaapskooi af te weren-
een herder Isra?ls, een knecht des Heren;
David heeft zo de kudde Gods gehoed,
oprecht en wijs, in weid' en overvloed.

God called a king who would fight for Him, God called a shepherd who would browse His people, to keep away the wolves from the sheep pen- a shepherd from Israel, an assistant of the Lord; David guarded the flock of God, sincere and wise, in field and abundance.