(66) Eén ding hebben we maar nodig
1. Eén ding hebben we maar nodig,
leer ons, Heer, dat in te zien.
Veel daarnaast is overbodig,
is een juk, te zwaar misschien,
waaronder een mens
maar moet ploegen en zwoegen
om dan nog te missen het ware genoegen.
Verkrijg ik dit ene dat alle vervangt,
dan vind ik geluk waar mijn hart naar verlangt.

2. Als Maria, die aandachtig
eens aan Jezus’ voeten zat,
wil ik luist’ren, want zij wachtte
op wat Hij te zeggen had.
Haar hart was verlangend dit ene te horen:
het woord van de Meester, muziek in haar oren.
Zo koos zij het goede wat geen haar ontsteelt
en alles viel haar in dit ene ten deel.

3. Zo is ook mijn diepst verlangen,
lieve Heer, op U gericht,
om uw woorden te ontvangen,
vensters op een vergezicht.
De zee van de massa heeft velen verzwolgen,
maar ik wil zo graag, Heer, in liefde U volgen.
Waar zouden wij heengaan, voor eeuwig het meest
geraakt door uw woorden van leven en Geest?

4. Niets kan ik voor God volbrengen
sinds ik weet van kwaad en goed.
Christus doet mij kleur bekennen,
en nu kies ik voor zijn bloed.
De hoogste gerechtigheid is mij verworden,
toen Hij aan het hout van het kruis is gestorven.
Het kleed van het heil heeft een helder motief:
de Here heeft recht en gerechtigheid lief.

5. Daarom, Gij alleen, Heer Jezus,
zijt voor mij het één en al.
Laat oprechtheid in mij wezen,
eerlijkheid die blijven zal.
Laat huichelarij niet mijn wegen bepalen,
maar leid mij, o Heer, in de eeuwige zalen.
Dan laat ik hetgeen overbodig is gaan,
neem Jezus als enige nodige aan.