Toen God de Heer uit 's vijands macht
Sions gevang'nen wederbracht
en ons verlost' uit nood en pijn,
scheen het een blijde droom te zijn.
Wij lachten, juichten, onze tongen
verhieven 's Heren naam en zongen.
Toen hieven zelfs de heid'nen aan:
"De Heer heeft hun wat groots gedaan".