1. Laat ons het leven van de Heer
lofprijzen en Hem roemen zeer
om zijn verborgen heerlijkheid,
om 't heil dat Hij ons heeft bereid.
2. Want Hij verheelt zijn goedheid niet,
zij straalt dat iedereen het ziet;
aan vriend en vijand openbaart
de Heer de roers'len van zijn hart.
3. De armen dezer aarde zegt
Hij 't heil van God aan: hulp en recht;
evangenen verkondigt Hij
de blijde boodschap: gij zijt vrij!
4. Hij heelt het hart dat is gewond,
lichaam en ziel maakt Hij gezond;
in Hem wordt eind’lijk openbaar
des Heren aangename jaar.
5. Hij is het die zijn kudde leidt
naar 't leven van de eeuwigheid;
voor schapen, afgedwaald van 't heil,
heeft Hij zijn eigen leven veil.
6. Dank, dat het was uw hartewens,
Heer Jezus Christus, om als mens
bij ons te wonen in de tijd,
in onze arme mens'lijkheid.
7. Woon ook in ons, opdat uw kracht
in onze zwakheid wordt volbracht,
dan straalt in alle duisternis
het licht van uw verrijzenis.