[1]
Hé, moet je horen:
net als een toren
is de naam van Heer!
Kom in de toren
die sterke toren.
Het is goed bij de Heer.
[2]
Je kunt van voren
de wind al horen,
o, wat gaat 'ie tekeer!
Maar in de toren
kan hij je niet storen,
kruip maar dicht bij de Heer!
[3]
Ver van die toren
ga je verloren,
o, de wind slaat je neer!
Blijf in de toren,
die sterke toren.
Blijf maar dicht bij de Heer!
[4]
Hé, moet je horen,
een sterke toren
is de Naam van de Heer!
Een hoge toren,
een sterke toren,
altijd goed, altijd weer!