(30) Gewoon maar een knecht
[1]
Gewoon maar een knecht,
zo wil ik zijn, zo wil ik zijn voor U.
Eenvoudig en echt,
U de Heer, ik de knecht,
zo wil ik zijn voor U.
[2]
Gewoon maar een knecht,
zo wil ik zijn, zo wil ik zijn voor U.
U dienen als Heer,
niets minder, niets meer,
zo wil ik zijn voor U.
[3]
Gewoon maar een knecht,
zo wil ik zijn, zo wil ik zijn voor U.
Ik meen het oprecht:
Heer, doen wat U zegt,
zo wil ik zijn voor U.