[1]
Jezus is de morgenster,
Jezus is de morgenster,
Jezus is de morgenster.
Hij is de blinkende morgenster.
Zie Hem (zie Hem) stralen (stralen).
Zie Hem (zie Hem) stralen.
[2]
Maak mij als een morgenster,
maak mij als een morgenster,
maak mij als een morgenster,
maak mij een blinkende morgenster.
Ik wil (ik wil) stralen (stralen).
Ik wil (ik wil) stralen.