[1]
Kind'ren van de morgen,
kind'ren van het licht,
u behoort de dag toe
voor Gods aangezicht.
Want wie leeft in 't duister
ziet niet waar hij zit.
Daarom, weest nu nuchter,
kind'ren waakt en bidt.
[2]
Voor wie niet in 't licht leeft
komt Hij onverwacht,
zoals in de wereld
'n dief komt in de nacht.
Maar wie is in Christus,
die heeft God bereid
met Zijn Zoon te leven
in de zaligheid.
[3]
Daarom 't schild geheven
vast in het geloof.
Aangegord met waarheid,
voor de leugen doof.
Liefde is een pantser
en ook Zijn gebod.
Draag het zwaard des Geestes
da's het Woord van God