[1]
Hallo, hallo, hier ben ik dan
en ik ben herdertje één.
Ik sla de trom van rom-bom-bom
en roep naar iedereen:
[2]
't Is feest, 't is feest.
Wie doet er nou
watjes in z'n oren?
Jezus is geboren
en daarom is het feest.
[3]
Ik speel de fluit, dat zie je wel
en ik ben herdertje twee.
Dit liedje is voor allemaal;
wie fluit er met me mee?
[chorus]
't Is feest, 't is feest,
ja, luister goed
met allebei je oren!
Jezus is geboren
en daarom is het feest.
[4]
Het klinkt al mooi, het klinkt al goed
en ik ben herdertje drie.
Ik rinkel rinkel met de bel,
en zing van do-re-mi.
[5]
Ik ben er ook, vergeet me niet
en ik ben herdertje vier.
Ik speel viool, violala,
en speel met veel plezier.
[6]
Hallo, hallo, het is hier fijn
en ik ben herdertje vijf.
Ik slinger met de tamboerijn,
zolang als ik hier blijf.
[7]
Ik ben al groot, dat zie je zo
en ik ben herdertje zes.
Ik tingel tangel tingeling,
doen jullie maar de rest.
[8]
Ik speel trompet, ik toeter luid
en ik ben herdertje acht.
Ik blaas m'n vriendje wel uit bed;
dat had-ie nooit gedacht!
[9]
Nou zeg, wat is dat voor lawaai?
Ik ben al lang uit m'n bed.
Wat is hier toch aan de hand.
Wat is dat voor een pret?