(203) Hij kwam als kindje klein
[1]
Ik heb een sterke God.
Hij kwam als kindje klein,
om dicht bij de mensen te zijn.
Ik heb een sterke God,
een raadsman wonderbaar.
Hij kwam als kindje klein,
om dicht bij de mensen te zijn.
[2]
Ik heb een sterke God,
een raadsman wonderbaar,
een eeuwige Vader, Vredevorst.
Hij kwam als kindje klein,
om dicht bij de mensen te zijn,
om dicht bij de mensen te zijn.