(213) Ik heb een plekje voor Jezus
Vorige pagina
[1]
Ik heb een plekje voor Jezus.
De deur zet ik open voor Hem.
Hier in mijn hart mag Hij wonen,
Hij weet zo precies wie ik ben.
[2]
Kom bij me binnen, Heer Jezus,
Jezus, Jezus.
Kom bij me binnen, Heer Jezus.
Ja, U bent welkom, Heer.