(140) Kroon Hem met gouden Kroon
1. Kroon Hem met gouden Kroon,
het Lam op zijne troon
Hoor, hoe het hemels loflied al
verwint in heerlijk schoon.
Ontwaak, mijn ziel en zing
van Hem, die voor u stierf.
En prijs Hem in all’ eeuwigheên,
die ’t heil voor u verwierf.

2. Kroon Hem, der liefde Heer!
Aanschouw Hem, hoe Hij leed;
Zij wonden tonen ’t gans heelal
wat Hij voor ’t mensdom deed.
De eng’len om Gods troon,
all’ overheid en macht,
zij buigen dienend zich ter neer
voor zulke wond’re pracht.

3. Kroon Hem, de Vredevorst!
wiens macht eens heersen zal
van pool tot pool, van zee tot zee;
’t klinke over berg en dal.
Als alles voor Hem buigt
en vrede heerst alom,
wordt d’ aarde weer een paradijs.
Kom, Here Jezus, kom!