1
Dank U, Heer, voor al wat leeft,
dank voor alles wat Gij geeft:
voedsel, vreugde, overvloed -
Gij zijt overstelpend goed!
Dank U wel voor al wat groeide,
wind en wolken, licht en lucht,
velden vol van groene vrucht,
dank dat duizend bloemen bloeiden!
2
Al te veel bleef ongedaan;
stil verwijtend zien ons aan
armen, bedelend om brood -
levend lijken zij al dood.
Geef ons heden open handen,
ogen om opnieuw te zien
uw geboden, alle tien:
vlammen die van liefde branden.
3
Armen in uw koninkrijk
zijn reeds U, de koning rijk -
wie zachtmoedig is beërft
land waarin geen kind meer sterft;
wie hier treurt mag binnentreden,
wie een hart heeft recht en rein
zal daar zonder zorgen zijn:
eindelijk een land van vrede!
4
Dank U, Heer, dat wie zo leeft
dankzij Pasen toekomst heeft:
honing, melk in overvloed,
Kanaän wordt meer dan goed!
Vrolijk zingen wij tezamen
wereldwijd het hoogste lied
als uw wil voorgoed geschiedt
juichend: halleluja, amen!