1
Gaat heen in vrede,
handen vol zegen,
hartverwarmend door iedereen!
Wie zich wil geven,
die vindt het leven -
niemand leeft voor zichzelf alleen.
Weest allerwegen
elkaar ten zegen,
te allen tijde
vol medelijden,
elkander toegewijd in lief en leed -
tot alle dromen
zijn uitgekomen:
de bruiloftsgasten
niet langer vasten,
maar met Gods vrolijkheid zijn overkleed.
2
Zingt opgetogen,
God in den hoge,
wijn en spijzen heeft Hij bereid.
Hij zal u leiden,
staat u terzijde
ook als eenmaal de dood u scheidt.
Loopt alles tegen,
niets rooft zijn zegen,
kunt gij niet verder,
Hij is uw herder -
prijst Hem hartstochtelijk en weest verblijd!
Klapt in uw handen,
laat lampen branden,
dansen de voeten:
eens zal begroeten
de bruid haar bruidegom - in eeuwigheid!