(49) De rijke dwaas
Dit is een lied, bewoners van de aarde,
voor iedereen. Voor armen en voor rijken.
Ik heb veel wijze woorden aangehoord;
ik speel gitaar – en wat ik zeg is waar.

Waarom zou ik in slechte tijden bang zijn?
Waarom moet ik mijn vijanden ontlopen?
Want hoeveel geld een mens ook heeft,
de dood is zeker. God is niet te koop.

Al ben je wijs, je zult ooit moeten sterven
en je bezit is voor de erfgenamen.
Met wie naar geld of roem zoekt loopt het af
als met een dier. Die vindt een donker graf.

De mensen die alleen zichzelf geloven
volgen de dood en komen nooit meer boven;
wie eerlijk leeft staat straks weer op,
zodra het licht wordt. God heeft ons gekocht.

Wees niet jaloers op rijkdom. Die blijft achter.
Met geld en al zijn hele generaties
verdwenen in de nacht; de rijke dwaas
blijft niet bestaan. Zal als een beest vergaan.