U roep ik, luister, HEER.
Ik ben zo moe, zo leeg,
voel me ellendig, Heer.
Kijk toch naar mij om.
U vertrouw ik, u bent God en, God, ik ben uw kind.
Steek uw handen naar mij uit en help mij overeind.
Heer, til mij uit het stof.
U luistert toch naar mij?
Ik roep dag in, dag uit:
Gun mij wat geluk.
U wilt elke fout vergeven, doet wat u belooft.
Nooit ziet u een mens die om u roept over het hoofd.
Ik wil opstaan, HEER.
De weg die u wijst,
wil ik inslaan,
met een hart dat voor u klopt, Heer,
dat kan zingen van uw grote liefde, Heer.
U geeft leven, leven aan wie afgeschreven leek,
aan wie afgeschreven leek.
Als ik geen licht meer zie
en weinig lucht meer heb,
als ik u nodig heb,
luister dan naar mij.
Als ik zucht of om u roep, HEER, laat mij niet alleen,
maar geef mij dan antwoord, sla uw armen om mij heen.
Er is geen god als u.
Wie doet uw daden na?
Elk volk bestaat door u,
ademt door uw wil.
Ieder volk van deze wereld buigt voor u en zingt.
Niemand die de juiste woorden voor uw grootheid vindt.
Ik wil opstaan, HEER.
De weg die u wijst,
wil ik inslaan,
met een hart dat voor u klopt, Heer,
dat kan zingen van uw grote liefde, Heer.
U geeft leven, leven aan wie afgeschreven leek,
aan wie afgeschreven leek.
Een arrogante kliek,
die dol is op geweld,
heeft het op mij voorzien.
Zij willen mijn bloed.
Zij zijn blind voor wat u van hen wilt, ze zien u niet,
niet uw zorg, niet uw geduld, uw grote liefde niet.
Heb medelijden, Heer,
en komt u naar mij toe.
Geef kracht en ruimte, Heer,
laat me verder gaan.
Laat mij merken, HEER, dat ik met u op weg kan gaan,
waar een ander, zonder u, zou moeten blijven staan.
Ik wil opstaan, HEER.
De weg die u wijst,
wil ik inslaan,
met een hart dat voor u klopt, Heer,
dat kan zingen van uw grote liefde, Heer.
U geeft leven, leven aan wie afgeschreven leek,
aan wie afgeschreven leek.