1. HEER, laat uw boosheid varen,
wil mij uw straf besparen;
ik overleef die niet!
Kom toch mijn hart genezen;
wil mij genadig wezen
nu U mijn bangheid ziet.
2. Hoe lang laat U mij wachten
vol angstige gedachten?
Uw goedheid, HEER, is groot.
Breng mij het graf te boven,
want hoe kan ik U loven
of prijzen in de dood?
3. Moe ben ik van mijn klachten,
ik huil in lange nachten
mijn bed met tranen nat.
Mijn krachten zijn vervlogen;
gebroken zijn mijn ogen.
Mijn geest is dof en mat.
4. Ga weg van mij, rebellen
en jullie die mij kwellen
met onrecht en geweld.
De HEER verhoort mijn smeken.
Hij zal je hoogmoed breken:
je dagen zijn geteld.