1. HEER, hoor mij nu ik roep om recht.
Ik vraag U mijn pleidooi te horen.
Oprecht breng ik mijn zaak naar voren.
Toon mij dat U aan waarheid hecht.
Wanneer U in mij zoekt naar zonden
en toetst wat binnen in mij leeft
en wat mijn mond gesproken heeft,
dan wordt geen kwaad bij mij gevonden.
2. U weet dat ik mijn voeten zet
op wegen die U hebt gewezen.
Ik heb geen wreedheid aangeprezen
of mij met vals geweld gered.
Ik dwaal niet af, ik wandel heilig.
Omdat U hoort, roep ik U aan.
U die mij nooit alleen laat staan,
bij U zijn mijn gebeden veilig.
3. Toon mij een teken van uw trouw.
Verlosser van wie tot U vluchten,
breng allen die mij bang doen zuchten
door uw bestraffing in het nauw.
Kom mij bewaren en bewaken,
zoals een hen haar kuikens doet.
Mijn vijand die onheilig woedt
wil met geweld mijn leven raken.
4. De tegenstanders om mij heen
staan niet voor medelijden open.
Zij spreken trotse taal en hopen
mij in te sluiten; hoe gemeen!
Belust op prooi zijn zij gaan jagen;
als wrede leeuwen loeren zij.
Mijn levenseinde lijkt nabij.
Hoe lang zult U hen nog verdragen?
5. HEER, val nu aan en vel hen neer.
Doe allen weg die in dit leven
alleen maar om de wereld geven -
hun nageslacht krijgt alsmaar meer.
Dan zal ik, door U vrijgesproken,
genieten van het eeuwig licht.
Het stralen van uw aangezicht
maakt mijn geluk onafgebroken.