(4) Hij die de hoge bomen
1 Hij die de hoge bomen
geveld heeft door zijn kracht,
Hij liet een loot opkomen
uit Isaï's geslacht.
De afgehouwen tronk,
geworteld in Gods aarde,
gaat bloeien in de nacht.

2 Een twijgje is gesproten
aan Davids dorre boom,
Gods Geest is uitgegoten
op Davids grote Zoon:
inzicht en goed beleid
en wijsheid en vermogen
spreidt deze Spruit ten toon.

3 Zo zal de dienst des HEEREN
zijn lust en leven zijn.
Hij zal naar recht regeren
wie arm en needrig zijn:
want niet de schone schijn,
de praal van loze woorden,
Rècht zal zijn richtsnoer zijn.

7 Het twijgje, eens ontsproten
aan Isaï's geslacht,
rijst op voor aller ogen
als teken van Gods macht.
De volken zoeken Hem.
Wie in zijn schaduw schuilen
wordt vrede toegebracht.