1. Mijn God, wat voel ik me verloren.
Mijn rots, ik roep, kunt U me horen?
Als U blijft zwijgen is mijn leven
aan graf en stilte prijsgegeven.
Uw tempel is mijn toevluchtsoord;
laat merken, HEER, dat U mij hoort.
2. Zet mij niet weg met slechte mensen
die mij schijnheilig vrede wensen.
‘Het ga je goed!’ is wat ze zeggen,
terwijl ze mij een valstrik leggen.
In kwaad en onrecht zijn ze sterk.
HEER, laat hen boeten voor hun werk.
3. Blind zijn ze, tot hun eigen schade,
voor God en voor zijn grote daden.
HEER, straf hun onrecht en hun zonden,
richt hun bestaan voorgoed te gronde.
God heeft geluisterd naar mijn stem.
Juichend zing ik een lied voor Hem.
4. Mijn kracht, mijn schild, mijn hartsvertrouwen
is God, mijn rots om op te bouwen.
U leidt uw volk daadkrachtig verder;
hun burcht bent U, hun goede herder.
HEER, draag de schapen die U weidt.
Geef zegen tot in eeuwigheid.