1. Bij God alleen kom ik tot rust.
Stil word ik mij ervan bewust
dat Hij, mijn redder, mij zal sparen.
Hij is de rots van mijn bestaan,
de burcht die ik mag binnengaan.
Voor vallen zal Hij mij bewaren.
3. Zoek rust bij God, mijn ziel, en zwijg.
Ik wacht tot ik verhoring krijg,
tot ik zijn redding zal ervaren.
Hij is de rots van mijn bestaan,
de burcht die ik mag binnengaan.
Voor vallen zal Hij mij bewaren.
4. In al mijn nood is God dichtbij;
mijn redding en mijn eer is Hij,
de rots, de toevlucht in mijn leven.
Mijn volk, vertrouw Hem toch altijd!
Je zorgen kun je bij Hem kwijt.
Hij zal ons zijn bescherming geven.