Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, wat doe je hier op zee?
Hé, Jona, je moet naar Ninevé.
Hé, Jona, ben jij soms op de vlucht?
Hé, Jona, zeg, kijk eens naar die lucht.
Je kunt je nooit verstoppen voor de Heer.
Hij zoekt je en Hij vindt je altijd.
Al maak je stil een plan, Hij weet er alles van.
Je kunt je nooit verstoppen voor de Heer.
Je kunt je nooit verstoppen voor de Heer.
Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, wat gaat de storm tekeer!
Hé, Jona, de boot houdt het niet meer.
Hé, Jona, God redt je door een vis.
Hé, Jona, Hij heeft zich niet vergist.
Je kunt je nooit verstoppen voor de Heer.
Hij zoekt je en Hij vindt je altijd.
Al maak je stil een plan, Hij weet er alles van.
Je kunt je nooit verstoppen voor de Heer.
Je kunt je nooit verstoppen voor de Heer.
Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, je mag naar Ninevé.
Hé, Jona, en God gaat met je mee.
Hé, Jona, je mag naar Ninevé.
Hé, Jona, en God gaat met je mee.
Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, hé!
Hé, Jona, hé!