(86) Hoor mij, HEER, wil antwoord zenden
[1]
Hoor mij, HEER,
wil antwoord zenden,
zie mijn bittere ellende.
Hoed mijn leven, U gewijd,
stel uw knecht in veiligheid.
Heer mijn God, wees mij genadig,
want ik roep tot U gestadig.
Stel mij in het blijde licht,
want ik zoek uw aangezicht.
[2]
Ja tot U hef ik mijn leven,
Gij zijt mild om te vergeven,
rijk in goedertierenheid
voor een hart dat tot U schreit.
HEER, neem mijn gebed ter ore,
wil mijn luide smeken horen.
In het bitterste getij
roep ik en Gij antwoordt mij.
[3]
Allen die als goden blonken
zijn bij U in 't niet gezonken.
Niets kan bij uw werk bestaan.
Heel de wereld roept U aan.
Alle volken komen samen,
die Gij schept en roept bij name,
buigen voor uw zetel neer,
brengen uwe naam de eer.
[4]
Leer mij naar uw wil te hand'len,
laat mij in uw waarheid wand'len.
Voeg geheel mijn hart tezaam
tot de vrees van uwe naam.
Heer mijn God, ik zal U loven,
heffen 't ganse hart naar boven.
Ja, uw naam en majesteit
loof ik tot in eeuwigheid.
[5]
Gij zijt groot en zeer verheven,
Gij doet wond'ren aan ons leven.
Gij zijt God, ja Gij alleen,
goedertieren om ons heen.
HEER, Gij hebt mij aangenomen,
mij weer tot het licht doen komen
uit de diepten van de dood.
Ja, uw goedheid is zeer groot.
[6]
Zie, o God, de trotse bende
die mijn leven
tracht te schenden,
die in mateloos geweld
U zich niet voor ogen stelt.
Kome Heer, mij uw genade,
uw barmhartigheid te stade.
Trouw zijt Gij in wat Gij doet,
Gij zijt onvoorstelbaar goed.
[7]
Laat mij leven voor uw ogen,
sterk uw knecht
door uw vermogen.
Maak Gij zelf voor hem vrij baan,
die U dient van jongs af aan.
Toon uw hulp mij door een teken,
dat mijn vijanden verbleken,
als zij zien dat Gij het zijt,
die mij troost en mij bevrijdt.