(275) ’k Heb geloofd en daarom zing ik
1. ’k Heb geloofd en daarom zing ik,
daarom zing ik van gena,
van ontferming en verlossing
door het bloed van Golgotha.
Daarom zing ik U, die stervend
alles, alles hebt volbracht;
Lam Gods, dat de zonde wegneemt,
Lam van God voor ons geslacht.

2. ’k Heb geloofd, en daarom hoger
hoger dan Kalvarie’s top,
zie ik boven lucht en wolken,
Hogepriester, tot U op;
die in ’s hemels tabernakel
voor Gods aanschijn t’allen tijd
als het Hoofd van zijn gemeente
strijdend bidt en bidden strijdt.

3. ’k Heb geloofd in U, wien d’aarde
met haar doornen heeft gekroond,
maar die nu, gekroond met ere,
aan Gods rechterzijde troont;
U, aan wiens doorboorde voeten,
eenmaal in het gans heelal,
Heer, daarboven, hier beneden,
alle knie zich buigen zal.

4. Ja ’k geloof en daarom zing ik,
daarom zing ik, U ter eer,
’s werelds Heiland, Hogepriester,
aller heren Opperheer.
Zoon van God en Zoon des mensen,
o, kom spoedig in uw kracht
op des hemels wolken weder!
Kom, Heer Jezus, kom, ik wacht.