(286) Gedachtenis aan Jezus
1. Gedachtenis aan Jezus leidt
het hart tot ware vrolijkheid,
maar de allerzoetste vreugd bereidt
zijn eigen tegenwoordigheid.

2. Geen lied heeft lieflijker accoord,
geen zoeter klank wordt ooit gehoord,
niets dat ons denken meer bekoort
dan Jezus Christus, 't eeuwig Woord!

3. O Heer, wat is het zoeken zoet,
wat zijt Gij mild, wat zijt Gij goed
voor wie berouwvol boete doet,
maar zalig die U zelf ontmoet.

4. O Jezus, 's harten medicijn,
o levensbron, o zonneschijn,
Gij geeft een heerlijkheid, zo rein
als ooit een vreugd begeerd kan zijn.

5. Wat uw verborgen omgang biedt,
dat zeggen mensentongen niet,
dat schrijven onze letters niet,
dat weet hij die het zelf geniet.

6. Hij die U proeft, wil altijd meer,
hij die U drinkt, komt telkens weer,
en niets dat hij verlangt zo zeer
als één met U te zijn, o Heer.

7. Ik zoek mijn Jezus in de nacht,
in alles wat mijn hart bedacht.
Alleen, en waar de mens mij wacht,
mijn liefde zoekt met alle kracht.

8. O Jezus, waar ik mij bevind,
ik wens, dat Gij aan U mij bindt.
Hoe goed is 't mij, als ik U vind,
hoe zalig, als mijn ziel U wint.

9. Wanneer Gij in ons hart wilt zijn,
zal daar uw waarheid lichtend zijn,
verbleekt der wereld schone schijn
en brandt in ons uw liefde rein.

10. Blijf bij ons, ga met hier vandaan,
verlicht, o Heer, ook ons bestaan.
Als Gij de nacht hebt weggedaan,
breekt liefelijk de morgen aan!

11. O, welk een wonderlijke gloed,
verlangen, nimmer uitgewoed,
en lafenis, weldadig zoet:
te minnen God in vlees en bloed!

12. Komt hemelingen, naderbij,
opent uw poort, de weg is vrij.
Looft nu zijn vredesheerschappij:
`Verheven Vorst, U groeten wij!'