(93) De Heer regeert met koninklijk gezag
[1]
De Heer regeert
met koninklijk gezag,
Hij is bekleed met majesteit en macht.
De wereld staat onwankelbaar en vast.
Zijn eeuw'ge troon
wordt door geen macht verrast.
[2]
De oceaan gaat bulderend tekeer:
bruisende branding, golven gutsen neer.
Boven de kracht van dit natuurgeweld
hebt U, o God, vanouds uw troon gesteld.
[3]
De Heer is groot;
zijn waar getuigenis
staat eeuwig vast en schrijft geschiedenis.
Uw heiligheid, het eeuwig element,
is voor uw huis een prachtig ornament,