1. Heer, hoort Gij niet de wereld U om vrede vragen,
de honger en de dorst naar de gerechtigheid;
hoort Gij niet hoe wij smeken, schreeuwen, kermen, klagen,
hoelang, o Heer, hoelang? Het is de hoogste tijd!
2. Ziet Gij met allerwegen wapens opgeheven,
verwarring, grof geweld, bedreiging met de dood;
ziet Gij niet hoe wij vechten om te blijven leven,
de handen uitgestrekt, als bedelaars om brood?
3. Bespeurt Gij dan geen spanning onder alle volken,
de onrust overal, de strijd om het bestaan?
Heer, wanneer breekt uiteindelijk door onze wolken
het zonlicht van uw dag, de grote sabbat aan?
4. Reikhalzend strekken wij ons naar dat hemelhoge,
dat veelbelovend rijk - o, laat ons op uw tijd
met boordevolle handen en verrukte ogen
de vrede binnengaan: het land Gerechtigheid!