(371) Mijn Jezus, ik houd van U
1. Mijn Jezus, ik houd van U, ik noem U mijn vriend,
want U nam de straf op U die ik had verdiend.
De grote Verlosser, mijn Redder bent U;
’k heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.

2. Mijn Jezus, ik houd van U, want U hield van mij,
toen U aan het kruis hing, een wond in uw zij.
Voor mij de genade, een doornenkroon voor U;
’k heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.

3. Ik zal van U houden in leven en dood.
en ik wil U prijzen, zelfs dan in mijn nood.
Als ik kom te sterven, dan roep ik tot U:
’k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu.

4. Als ik in Uw Glorie, uw eeuwigheid kom,
dan buig ik mij voor U in uw heiligdom.
Gekroond met Uw heerlijkheid zal ’k zingen voor U:
’k Heb van U gehouden, maar nooit zo veel als nu.